Zaterdagmiddag heb ik met al mijn foto's liggen schuiven. Ik heb alles wat ik een beetje goed vind uitgeprint en uitgeknipt en op de grond gelegd. Meestal ga ik er dan met een stoel voor zitten en gewoon kijken, in groepjes indelen, wat hoort bij wat, weer in andere groepjes indelen, kijken wat er niet bij past, maar ook kijken wat ik nou eigenlijk bedoel met al die foto's bij elkaar.
En nu loop ik al een aantal weken door Katendrecht te slenteren, dus weet ik er iets meer van, niet veel, maar iets. Ik weet dat er in Katendrecht veel kinderen wonen. Ik weet dat maar een klein percentage veel buiten speelt. De rest speelt veellal binnen. De Chinese kinderen gaan bijna alle vrije middagen nog naar de Chinese school, die kom ik ook niet tegen.
En nu loop ik al een aantal weken door Katendrecht te slenteren, dus weet ik er iets meer van, niet veel, maar iets. Ik weet dat er in Katendrecht veel kinderen wonen. Ik weet dat maar een klein percentage veel buiten speelt. De rest speelt veellal binnen. De Chinese kinderen gaan bijna alle vrije middagen nog naar de Chinese school, die kom ik ook niet tegen.
Nog elke keer als ik uit Katendrecht weg ga voel ik me depri.. verdrietig, noem het maar. Veel begeleiding, veel geld van de gemeente, veel beste bedoelingen, veel speelplekken, veel televisie, computer, bakstenen, trotoirtegels, veel drugs, veel groepen jeugd (waar je maar beter bij kunt horen) dwalend door de straten. Maar niets of niemand is echt zuinig op jouw, jij als kind of mens. Waarom zou jij het dan met anderen zijn?
Dus wordt het een boek met ongeveer 20 foto's. Dan kan ik tenminste een voorwoord schrijven.