Twee jaar geleden werd ik 40. In de weken voor mijn verjaardag werd ik gepolst door familie en vrienden over welk cadeau ik graag zou wensen. Ik ben niet rijk en niet veeleisend. Ik keek mijn huis rond vol tweedehands spullen en oude boeken, alles was er en alles deed het. Ik keek naar mijn kinderen en naar de mensen om me heen. Ik voelde me een hele grote geluksvogel. Graag zou ik in mijn leven minder tijdgebrek hebben en soms verlang ik naar een lieve man: maar zoiets kun je niet als verjaardagscadeau vragen. Eigenlijk wil ik verder niets. Ik begon een mail te schrijven met daarop de uitnodiging voor mijn 40e verjaardagsfeestje: In de mail vroeg ik of mijn vrienden een dagje mee wilde gaan varen in de Biesbosch. Met vier bootjes. Ik vroeg tien volwassenen en dertien kinderen mee, de mensen waar ik in mijn leven het meeste mee deel. In de uitnodiging schreef ik dat ik écht geen cadeau wilde, dat hun aanwezigheid die dag al genoeg cadeau voor mij zou zijn. Maar, mocht iemand wél een cadeau willen geven, omdat hij of zij het moeilijk vindt om met lege handen te komen, geef me dan.. typte ik verder.. dé foto waar jij je, van alle foto's die ooit van jou gemaakt zijn, het meeste voor schaamt.
Het stond er voordat ik het wist. Nog geen half jaar daarvoor had ik een foto van mezelf gemaakt waar ik me rot voor schaamde. Ik had hem niet gewist. Ik voelde een behoefte om hem ergens aan iemand te laten zien. Maar aan wie? En wanneer? En zouden ze me gek vinden? Ik wilde samen met iemand lachen, maar niet uitgelachen worden. Zó genant die foto, maar ook zo spannend.
Op mijn verjaardag kreeg ik 5 foto's van mijn lieve vrienden. Van ieder hun meest schaamtevolle foto. Als dank krijgen zij die ene foto van mij.